Kaapverdiër
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: Kaapverdiër (hulp, bestand)
Woordafbreking
- Kaap·ver·di·er
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van Kaapverdië met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Kaapverdiër | Kaapverdiërs |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de Kaapverdiër m
- (demoniem) een inwoner van Kaapverdië, of iemand afkomstig uit Kaapverdië
Verwante begrippen
Demoniemen bij Kaapverdië in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Kaapverdiër • inwoonster: Kaapverdische • bijvoeglijk: Kaapverdisch |
Gangbaarheid
- Het woord Kaapverdiër staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.