Duits

Uitspraak
  • IPA: / ˈjuːgəntʃpʀaːχə /
Woordafbreking
  • Ju·gend·spra·che
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstelling van de Duitse zelfstandige naamwoorden Jugend en Sprache
enkelvoud meervoud
nominatief die Jugendsprache die Jugendsprachen
genitief der Jugendsprache der Jugendsprachen
datief der Jugendsprache den Jugendsprachen
accusatief die Jugendsprache die Jugendsprachen

Zelfstandig naamwoord

Jugendsprache, v

  1. jongerentaal
    «In der Jugendsprache werden Ausdrücke benutzt, die die Erwachsenen provozieren sollen und der Gruppenidentität dienen.»
    In de jongerentaal worden uitdrukkingen gebruikt die de volwassenen provoceren en de groepsidentiteit bevorderen.
Hyperoniemen