Jakartaër
- Ja·kar·ta·er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Jakartaër | Jakartaërs |
verkleinwoord |
de Jakartaër m
- (demoniem) een inwoner van Jakarta, of iemand afkomstig uit Jakarta
Demoniemen bij Jakarta in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Jakartaan, Jakartaër • inwoonster: Jakartaanse, Jakartase • bijvoeglijk: Jakartaans, Jakartaas |
- Het woord 'Jakartaër' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.