Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Haar·lem·se
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord Haarlemse Haarlemsen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de Haarlemsev

  1. (demoniem) een vrouwelijke inwoner van Haarlem, of een vrouw afkomstig uit Haarlem
Verwante begrippen

Bijvoeglijk naamwoord

Haarlemse

  1. verbogen vorm van de stellende trap van Haarlems

Gangbaarheid