Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Grie·kin
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van Griek met het achtervoegsel -in
enkelvoud meervoud
naamwoord Griekin (Griekinnen)
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de Griekinv

  1. (demoniem) een vrouwelijke inwoner van Griekenland, of een vrouw afkomstig uit Griekenland
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid