Gersonides

Nederlands

Uitspraak

• IPA: / ɣɛrˈsonidɛs / (4 lettergrepen)

Woordafbreking

• Ger·so·ni·des

Woordherkomst en -opbouw

• van middeleeuws Latijn Gersonides "zoon van Gerson"

Eigennaam

Gersonides m

1. (Jiddisch-Hebreeuws) Levi ben Gersjom, filosoof, bijbelcommentator, astronoom, wiskundige (1288-1344)

Synoniemen

• Ralbag

Gangbaarheid

• Het woord 'Gersonides' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Latijn

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van de naam Gerson met het achtervoegsel -ides, als vertaling van Hebreeuws  בֵּן גֵּרְשׁוֹן en  (ben Gersjom) "zoon van Gersom",

Eigennaam

Gersonides m

1. zoon van Gerson, benaming voor de Joodse geleerde Gersonides

Overerving en ontlening

• Nederlands: Gersonides