Gambiaan
- Gam·bi·aan
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Gambiaan | Gambianen |
verkleinwoord | Gambiaantje | Gambiaantjes |
de Gambiaan m
- (demoniem) een inwoner van Gambia, of iemand afkomstig uit Gambia
Demoniemen bij Gambia in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Gambiaan • inwoonster: Gambiaanse • bijvoeglijk: Gambiaans |
- Het woord Gambiaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.