Franekers
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- Fra·ne·kers
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
de Franekers mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord Franeker
stellend | |
---|---|
onverbogen | Franekers |
verbogen | Franekerse |
Bijvoeglijk naamwoord
Franekers
- (demoniem) op Franeker betrekking hebbend
Synoniemen
Verwante begrippen
Demoniemen bij Franeker in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Franeker • inwoonster: Franekerse • bijvoeglijk: Franekers, Franeker |
Gangbaarheid
- Het woord 'Franekers' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.