Buschel vun Grumbeere
Loof en stengels van aardappels
  • Bu·schel
  • Afkomstig van het Duitse zelfstandige naamwoord Büschel
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Buschel es Buschel Buschel die Buschel
datief re Buschel em Buschel Buschel de Buschel
accusatief en Buschel es Buschel Buschel die Buschel

Buschel, o

  1. het loof en de stengels van een kleinere plant (bijv. van een aardappelplant)