Beotiër
- Be·o·ti·er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Beotiër | Beotiërs |
verkleinwoord | - | - |
de Beotiër m
- (demoniem) een inwoner van Beotië, of iemand afkomstig uit Beotië
Demoniemen bij Beotië in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Beotiër • inwoonster: Beotische • bijvoeglijk: Beotisch |
- Het woord Beotiër staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.