Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Beo·ti·sche
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord Beotische Beotischen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

Beotische

  1. (demoniem) een vrouwelijke inwoner van Beotië, of iemand afkomstig hiervan
Verwante begrippen

Bijvoeglijk naamwoord

Beotische

  1. verbogen vorm van de stellende trap van Beotisch

Gangbaarheid