• 90-·ja·ri·ge

90-jarige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van 90-jarig
    • De vulkaan werd weer actief na een 90-jarige periode zonder uitbarstingen. 
enkelvoud meervoud
naamwoord 90-jarige 90-jarigen
verkleinwoord

de 90-jarigev / m

  1. persoon die 90 jaar oud is of iets dat 90 jaar bestaat
    • De 90-jarige heeft zijn vijf jaar jongere echtgenote tijdens zijn studie in Deventer leren kennen.