• 87-·ja·ri·ge

87-jarige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van 87-jarig
    • De vulkaan werd weer actief na een 87-jarige periode zonder uitbarstingen. 
enkelvoud meervoud
naamwoord 87-jarige 87-jarigen
verkleinwoord

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord

de 87-jarigev / m

  1. persoon die 87 jaar oud is of iets dat 87 jaar bestaat
    • De 87-jarige heeft zijn vijf jaar jongere echtgenote tijdens zijn studie in Deventer leren kennen.