Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • 85-·ja·ri·ge
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

85-jarige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van 85-jarig
    • De vulkaan werd weer actief na een 85-jarige periode zonder uitbarstingen. 
Schrijfwijzen
enkelvoud meervoud
naamwoord 85-jarige 85-jarigen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de 85-jarigev / m

  1. persoon die 85 jaar oud is of iets dat 85 jaar bestaat
    • De 85-jarige heeft zijn vijf jaar jongere echtgenote tijdens zijn studie in Deventer leren kennen. 
Schrijfwijzen

Gangbaarheid