• 82-·ja·ri·ge

82-jarige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van 82-jarig
    • De vulkaan werd weer actief na een 82-jarige periode zonder uitbarstingen. 
enkelvoud meervoud
naamwoord 82-jarige 82-jarigen
verkleinwoord

de 82-jarigev / m

  1. persoon die 82 jaar oud is of iets dat 82 jaar bestaat
    • De 82-jarige heeft zijn vijf jaar jongere echtgenote tijdens zijn studie in Deventer leren kennen.