29-jarige
- 29-·ja·ri·ge
29-jarige
- verbogen vorm van de stellende trap van 29-jarig
- De vulkaan werd weer actief na een 29-jarige periode zonder uitbarstingen.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | 29-jarige | 29-jarigen |
verkleinwoord |
- persoon die 29 jaar oud is of iets dat 29 jaar bestaat
- De 29-jarige heeft zijn vijf jaar jongere echtgenote tijdens zijn studie in Deventer leren kennen.
- Het woord 29-jarige staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.