25-jarige
- 25-·ja·ri·ge
25-jarige
- verbogen vorm van de stellende trap van 25-jarig
- De vulkaan werd weer actief na een 25-jarige periode zonder uitbarstingen.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | 25-jarige | 25-jarigen |
verkleinwoord |
- persoon die 25 jaar oud is of iets dat 25 jaar bestaat
- De 25-jarige heeft zijn vijf jaar jongere echtgenote tijdens zijn studie in Deventer leren kennen.
- Het woord 25-jarige staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.