• 163-·ja·ri·ge

163-jarige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van 163-jarig
    • De vulkaan werd weer actief na een 163-jarige periode zonder uitbarstingen. 
enkelvoud meervoud
naamwoord 163-jarige 163-jarigen
verkleinwoord

de 163-jarigev / m

  1. levend wezen dat 163 jaar oud is of iets dat 163 jaar bestaat
    • De 163-jarige is voor een schildpad nog heel actief.