Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • 156-ja·rige
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

156-jarige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van 156-jarig
    • De vulkaan werd weer actief na een 156-jarige periode zonder uitbarstingen. 
Schrijfwijzen
enkelvoud meervoud
naamwoord 156-jarige 156-jarigen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de 156-jarigev / m

  1. levend wezen dat 156 jaar oud is of iets dat 156 jaar bestaat
    • De 156-jarige is voor een schildpad nog heel actief. 
Schrijfwijzen

Gangbaarheid