• 135-·ja·ri·ge

135-jarige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van 135-jarig
    • De vulkaan werd weer actief na een 135-jarige periode zonder uitbarstingen. 
enkelvoud meervoud
naamwoord 135-jarige 135-jarigen
verkleinwoord

de 135-jarigev / m

  1. levend wezen dat 135 jaar oud is of iets dat 135 jaar bestaat
    • De 135-jarige is voor een schildpad nog heel actief.