10-jarige
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- 10-·ja·ri·ge
Woordherkomst en -opbouw
Bijvoeglijk naamwoord
10-jarige
- verbogen vorm van de stellende trap van 10-jarig
- De 10-jarige jongen verdwaalde in het bos.
Schrijfwijzen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | 10-jarige | 10-jarigen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- persoon die 10 jaar oud is of iets dat 10 jaar bestaat
- De 10-jarige gaat naar een basisschool in de buurt.
Schrijfwijzen
Gangbaarheid
- Het woord 10-jarige staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.