enkelvoud meervoud
nominatief пятёрка пятёрки
genitief пятёрки пятёрок
datief пятёрке пятёркам
accusatief пятёрку пятёрки
instrumentalis пятёркой пятёрками
locatief пятёрке пятёрках

пятёрка v

  1. het cijfer vijf.
    «В числе 2535578 есть три пятёрки.»
    Het getal 2535578 bevat drie vijven
  2. een munt of biljet van vijf.
    «Пятёрку не разменянешь? »
    Kun je een vijfje niet wisselen?
  3. vijftal
    «Из-за поворота показалась пятёрка всадников.»
    Om de bocht verscheen een vijftal ruiters.
  • Latijnse transcriptie: pjatyórka