• IPA: /li'siʦə/

лисица v

  1. (roofdieren) vos
  • Latijnse transcriptie: lisítsa


лисица v

  1. (roofdieren) vos
  • Latijnse transcriptie: lisica


enkelvoud meervoud
nominatief лиси́ца лиси́цы
genitief лиси́цы лиси́ц
datief лиси́це лиси́цам
accusatief лиси́цу лиси́ц
instrumentalis лиси́цей, лиси́цею лиси́цами
locatief о лиси́це о лиси́цах

лисица v

  1. (roofdieren) vos
  • Latijnse transcriptie: lisítsa


лисица v

  1. (roofdieren) vos