Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • éché·an·ce
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord échéance échéances
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de échéancev

  1. vervaldag van een wissel.

Gangbaarheid

21 % van de Nederlanders;
25 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


21 % van de Nederlanders;
25 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be