• ælds·te

Zelfstandig naamwoord: afkomstig van het Deense bijvoeglijke naamwoord ældst

Naar frequentie 3893

ældste, g / o / mv

  1. bepaalde vorm enkelvoud en meervoud van de overtreffende trap van gammel

ældste, g / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van ældst

ældste, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van ældst
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   ældste     ældste     ældste     ældstene  
genitief   ældstes     ældstes     ældstes     ældstenes  

ældste, g

  1. oudste

ældste, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van ældste