Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwoor in
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
inzweren

zwoor in

  1. enkelvoud verleden tijd van inzweren
    • Ik zwoor in. 
    • Jij zwoor in. 
    • Hij, zij, het zwoor in. 
Verwante begrippen


Gangbaarheid