Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwom aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanzwemmen

zwom aan

  1. enkelvoud verleden tijd van aanzwemmen
    • Ik zwom aan. 
    • Jij zwom aan. 
    • Hij, zij, het zwom aan. 


Gangbaarheid