zwilk
- zwilk
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zwilk | - |
verkleinwoord | - | - |
zwilk
- o soort waterdicht tijk, vaak als tafelzeil gebruikt
- Ze legde het zwilk op tafel.
- m/o de taaie massa van pezen aan varkenspoten
- Het woord 'zwilk' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zwilk" herkend door:
19 % | van de Nederlanders; |
10 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be