Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwij·ne·rij
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zwijnerij zwijnerijen
verkleinwoord zwijnerijtje zwijnerijtjes

Zelfstandig naamwoord

de zwijnerijv

  1. vuile troep
  2. vuile praktijken

Gangbaarheid

88 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be