zwijmeling
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zwijmeling (hulp, bestand)
Woordafbreking
- zwij·me·ling
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van zwijmelen met het achtervoegsel -ing.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zwijmeling | zwijmelingen |
verkleinwoord | zwijmelingetje | zwijmelingetjes |
Zelfstandig naamwoord
de zwijmeling v
- een vermindering of verlies van het bewustzijn, meest door dronkenschap
- Hij trachte tevergeefs de man uit zijn zwijmeling te schudden.
Gangbaarheid
- Het woord 'zwijmeling' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.