Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwijg stil
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
stilzwijgen

zwijg stil

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stilzwijgen
    • Ik zwijg stil. 
  2. gebiedende wijs van stilzwijgen
    • Zwijg stil! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stilzwijgen
    • Zwijg je stil? 


Gangbaarheid