zwermen
- zwer·men
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
zwermen |
zwermde |
gezwermd |
zwak -d | volledig |
zwermen
- in een zwerm vliegen
- De wespen zwermden samen in het rond.
- ▸ Die zwermen daar in groten getale rond.[1]
- zwerven, doelloos rondlopen
- [2] zwermer
- [2] zwermgeest
de zwermen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord zwerm
- ▸ - Voor het feit dat rond diezelfde tijd door botsende zwermen puin onze aarde werd gevormd - een door lava overspoelde onbewoonbare rots, die door de zwaartekracht toevallig als derde planeet in een baan rond de zon werd gebracht - precies op de juiste afstand (0,38 tot 1 astronomische eenheden) voor het ontstaan van leven.[2]
- Het woord zwermen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zwermen" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ “De schreeuw van het lam” (1994), Luitingh-Sijthoff , ISBN 902451990X
- ↑ “Hoe overleef ik de moderne wereld” (2022), Atlas Contact , ISBN 9789045045979
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be