zwengel aan
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zwengel aan (hulp, bestand)
Woordafbreking
- zwen·gel aan
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aanzwengelen |
zwengel aan
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanzwengelen
- Ik zwengel aan.
- gebiedende wijs van aanzwengelen
- Zwengel aan!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanzwengelen
- Zwengel je aan?
Gangbaarheid
- Het woord zwengel aan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.