Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zweer·den uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
uitzweren

zweerden (...) uit

  1. meervoud verleden tijd van uitzweren
    • Wij zweerden uit. 
    • Jullie zweerden uit. 
    • Zij zweerden uit. 

Gangbaarheid