• zwaan·tje
enkelvoud meervoud
naamwoord
verkleinwoord zwaantje zwaantjes

het zwaantjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord zwaan
     "Ik zou de bami kiezen, die vind ik lekker," zegt Dennis, "ze halen het bij het naastgelegen Cafetaria 't Zwaantje, dat ook bij deze herberg hoort.[1]
  2. dim. tant. (voeding) een gebakje van bladerdeeg en room in de vorm van een zwaan
    • Wilt u misschien een zwaantje? 
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]
  1. Annemarie Kruiper
    “Gewoonweg schitterend Wandelingen en ontmoetingen op het Pieterpad” (2023), AM Books, ISBN 9789090369914
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be