zwaantje
- zwaan·tje
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ||
verkleinwoord | zwaantje | zwaantjes |
het zwaantje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord zwaan
- ▸ "Ik zou de bami kiezen, die vind ik lekker," zegt Dennis, "ze halen het bij het naastgelegen Cafetaria 't Zwaantje, dat ook bij deze herberg hoort.[1]
- dim. tant. (voeding) een gebakje van bladerdeeg en room in de vorm van een zwaan
- Wilt u misschien een zwaantje?
- Het woord zwaantje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zwaantje" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Annemarie Kruiper“Gewoonweg schitterend Wandelingen en ontmoetingen op het Pieterpad” (2023), AM Books, ISBN 9789090369914
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be