Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zuch·tig·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zuchtigheid zuchtigheden
verkleinwoord zuchtigheidje zuchtigheidjes

Zelfstandig naamwoord

de zuchtigheidv

  1. (medisch) het lijden aan een abnormale zucht naar iets
    • Alcoholisme en gokzucht zijn voorbeelden van zuchtigheid. 

Gangbaarheid