Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zout·te op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
opzouten

zoutte op

  1. enkelvoud verleden tijd van opzouten
    • Ik zoutte op. 
    • Jij zoutte op. 
    • Hij, zij, het zoutte op. 


Gangbaarheid