Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zoor
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen zoor zoorder zoorst
verbogen zore zoordere zoorste
partitief zoors zoorders -

Bijvoeglijk naamwoord

zoor

  1. uitgedroogd, opgebrand, afgeleefd
    • Kijk m'n zore handen toch eens... 

Gangbaarheid

7 % van de Nederlanders;
8 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be