Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zoom·de om
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
omzomen

zoomde om

  1. enkelvoud verleden tijd van omzomen
    • Ik zoomde om. 
    • Jij zoomde om. 
    • Hij, zij, het zoomde om. 


Gangbaarheid