omzomen
- Geluid: omzómen (hulp, bestand)
- IPA: / ɔmˈzomə(n) / (3 lettergrepen)
- Geluid: ómzomen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɔmzomə(n) / (3 lettergrepen)
- om·zo·men
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
omzomen |
omzoomde |
omzoomd |
zwak -d | volledig |
omzómen
- overgankelijk iets omgeven als ware het een zoom
- Prachtige bomen omzoomden het fraaie grasveld.
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
omzomen |
zoomde om |
omgezoomd |
zwak -d | volledig |
ómzomen
- (kleding) van een andere zoom voorzien
- Het woord omzomen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "omzomen" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be