Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zon·der·den uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
uitzonderen

zonderden (…) uit

  1. meervoud verleden tijd van uitzonderen
    • Wij zonderden uit. 
    • Jullie zonderden uit. 
    • Zij zonderden uit. 

Gangbaarheid