zocht af
- zocht af
vervoeging van |
---|
afzoeken |
zocht af
- enkelvoud verleden tijd van afzoeken
- Ik zocht af.
- Jij zocht af.
- Hij, zij, het zocht af.
- Ik zocht af.
- Het woord zocht af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.