• zing rond
vervoeging van
rondzingen

zing (...) rond

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rondzingen
    • Ik zing rond. 
  2. gebiedende wijs van rondzingen
    • Zing rond! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rondzingen
    • Zing je rond?