zigzaglijn
  • zig·zag·lijn
enkelvoud meervoud
naamwoord zigzaglijn zigzaglijnen
verkleinwoord zigzaglijntje zigzaglijntjes

de zigzaglijnv / m

  1. zigzagvormige lijn
     Meng de poedersuiker en melk tot een glazuur. Eventueel wat melk toevoegen als het te dik wordt. Trek met een tl zigzaglijntjes over de crumble van de cupcakes.[2]
     Door het gele gras langs de oever van de IJssel loopt een groene zigzaglijn. Het spoor van een loopgravenlinie uit de Tweede Wereldoorlog, zichtbaar geworden door de droogte.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Pruimencupcakes” (31 jul. 2014), De Telegraaf
  3.   Weblink bron
    Aline de Bruin
    “Droogte legt oude loopgraven bloot” (01-08-2018), Reformatorisch Dagblad