zichtten af
- Geluid: zichtten af (hulp, bestand)
- zicht·ten af
vervoeging van |
---|
afzichten |
zichtten af
- meervoud verleden tijd van afzichten
- Wij zichtten af.
- Jullie zichtten af.
- Zij zichtten af.
- Wij zichtten af.
- Het woord 'zichtten af' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.