Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zend·mach·ti·ging
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zendmachtiging zendmachtigingen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de zendmachtigingv

  1. een vergunning voor het uitzenden van radio- of televisieprogramma's
    • De zendmachtiging van deze omroep is in gevaar. 

Gangbaarheid