Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ze·kers
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van zeker met het achtervoegsel -s

Bijwoord

zekers

  1. een veronderstelling makend waar men vrij zeker van is
    • Ze zijn zekers zot? 
Synoniemen

Bijvoeglijk naamwoord

zekers

  1. partitief van de stellende trap van zeker

Gangbaarheid