zegen in
- ze·gen in
vervoeging van |
---|
inzegenen |
zegen (...) in
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inzegenen
- Ik zegen in.
- gebiedende wijs van inzegenen
- Zegen in!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inzegenen
- Zegen je in?
- Het woord zegen in staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.