Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zeept in
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
inzepen

zeept (…) in

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inzepen
    • Jij zeept in. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inzepen
    • Hij zeept in. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van inzepen
    • Zeept in! 

Gangbaarheid