zeedennetje
- Geluid: zeedennetje (hulp, bestand)
- IPA: / ˈzedɛnəcə / (4 lettergrepen)
- zee·den·ne·tje
het zeedennetje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord zeeden
- dim. tant. (neteldieren) soort hydroïdpoliep Abietinaria abietina die voorkomt in zeeën op het Noordelijk Halfrond
- ▸ En wist je dat geknoopte zeedraad, klein tandhorenkoraal en zeedennetje in feite kwalpoliepen zijn, die behoren tot de holtedieren?[1]
- [2] zie de categorie Neteldieren in het Nederlands
[2] nog toe te voegen neteldieren:
- blauwe haarkwal
- bloemkoolkwal
- brakwaterpoliep
- gedraaide zeedraad
- geknoopte zeedraad
- gele haarkwal
- gewone zoetwaterpoliep
- grijze zoetwaterpoliep
- hydroïdpoliep
- Japanse kruiskwal
- kleine klokpoliep
- klepelklokje
- kubuskwal
- lange zeedraad
- mangrovekwal
- oorkwal
- pennenschacht
- plompe zoetwaterpoliep
- Portugees oorlogsschip
- parelkwal
- spiegeleikwal
- tandhoornkoraal
- zeecypres
- zoetwaterkwal
- zoetwaterpoliep +
- Het woord 'zeedennetje' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Omer SimoensVan nature uit : De lotgevallen van een stadsgids in de natuur in: Gidsenkrantje "Lange Nelle", jrg. 1 nr. 2 (oktober/november/december 1989), Afdeling Oostende van de Westvlaamse Gidsenkring v.z.w., p. 26